Equinox vieren

Een mooie herfstmiddag. We keken elkaar aan. Zullen we een vuurtje stoken?

Dat is een van de voordelen van geisoleerd wonen in het bos. Iedereen stookt hier vuurtjes. Hout genoeg. De mooie stammen gaan naar Ikea en de kronkeltakken, de knorpelige knoesten en de stammetjes die worden uitgedund, die stoken we op.

Op een middeleeuwse fair kochen we in een romantische bui een driepoot en een rooster met ramskoppen. Om wild zwijn bouten op te grillen, of gewoon worstjes (en courgettes voor de vega vrienden).

We vieren de oogst, vooral omdat er eindelijk iets te oogsten valt.

Na een jaar met regen, hagel, kou, en een miljard hongerige slakken, vogels, insektachtige smikkelbeestjes, mollen en herten is er zowaar nog oogst over voor ons. Alles is laat, maar eindelijk is er zon.

Heerlijke groenteschotel erbij, een paar aardappels in folie in de as, een plaatselijk opgegroeid varken, wijntje erbij. De accordeon, magische muziek.

Langzaam valt de avond. Het vuur rookt wat, het laatste vocht knettert en dampt uit het hout. De zonnestralen snijden door de eerste mistnevelen, die zich vermengen met de rookslierten.

Sterren verschijnen, als lichte puntjes in het violet. In de dromerige stemming valt het eerst niet eens op, totdat ik opkijk en een zwart fluwelen uitspansel zie, de sterren alsof er een een hand vol diamanten is uitgestrooid.

Ik kijk op de sterrenkaart op mijn telefoon (leve de techniek). Zojuist is de Zon het teken van de Weegschaal binnen gegaan. Dit is het. Dit is het exacte moment dat de herfst begint.

Vannacht is de dag even lang als de nacht. Vanaf nu zal de nacht zich meer en meer over ons ontfermen, ons hullen in haar zachte mantel van zwart fluweel.

We moeten ons voegen in haar kou, in de onzekerheid van het duister als je geen hand voor ogen kunt zien. Letterlijk, maar ook figuurlijk, in een tijd waar het Licht nauwelijks doordringt, waar de logica en ratio het niet meer voor het zeggen heeft.

Donker is het, kleine takjes veranderen in griezelig graaiende heksenhanden en een stronk vlijt zich stiekem voor je voet neer, zodat je struikelt. Letterlijk, maar ook in overdrachtelijke zin.

Het donker is tegelijk de plaats waar je onvermoede schatten vindt. Dingen waarvan je niet wist dat je ze in je had. Ze schitteren, als diamanten, als je maar omhoog blijft kijken naar het grootse, en je niet verliest in de onduidelijkheid. Manestralen schieten onverwacht te hulp. Het donker, waar de monsters ons weliswaar belagen, maar ook onze visioenen tot leven komen. Visioenen van de wondermooie Aarde, zoals zij is, en was, en worden zal, omdat ze namelijk zo bedoeld is, en intenties werkelijk nooit mislukken.

De donkere tijd is de periode tijd om onze innerlijke kracht te vinden, die kracht die ons elke keer weer versteld doet staan, waarmee we monsters kunnen verslaan of verjagen. Zodat we de rust kunnen omhelzen, en de Stilte ervaren, die ons altijd, altijd draagt.

Zo vierden we in alle eenvoud de equinox, het feest van Mabon. Oogst, dankbare terugblik en een glimp van het Duister dat komen gaat.

Laat een reactie achter