Verbinding met het Land

Het is herfst. Een jaar met super veel paddenstoelen.

Ik loop door het bos, maar verbinding met de spirit van het bos, en vraag of die me een paar lekkere dikke sappige paddenstoelen wil aanwijzen. 

Dat was goed, blijkbaar. Want ik vond ze.
Lekker, ik heb wat ingemaakt. Voor eigen gebruik. En gebakken met een omeletje. 

Het bos is gemeentebos, we hebben het met elkaar in beheer.
Uit het gezamenlijke bos mag iedere inwoner 10 kilo. 
Dat is al echt heel veel. 

Het bos wordt leeggeroofd.
Overal auto’s, zelfs midden in de nacht om 2 uur met felle lampen. Kilo’s en kilo’s eekhoorntjesbrood wordt weggeroofd uit het woud. 
Ze verkopen het. Bakken vol. 
What’s next? De bomen omzagen? 

De spirit van het bos doet daar niet zoveel aan, lijkt wel. Maar toch voel ik een verbinding, alsof hebzucht wel degelijk iets met die relatie doet. Iets kapot maakt, je relatie met het Land verstoort, waardoor de groeikracht in jezelf wordt aangetast. 

Of waardoor je van je land af moet. Zo werkt dat vaak in de natuur, als je verbinding verbreekt, word je eruit gewerkt. het kost bakken met energie (letterlijk of psychisch) om een verbroken verbinding bij elkaar te houden, dan wordt iedereen ziek of zo, of je wordt ongelukkig; in de steden zie je dat mensen hun levenslust verliezen en akelige ziekten krijgen. 

Op het platteland gaan mensen dan aan de drank. Kratten vol, kratten leeg.

Dat weten de meeste mensen niet, van die verbinding. Dat dat iets is om te koesteren en te verzorgen. En het levende land te eren.
Of ze geloven het niet. Maar voor mij voelt het als diep verbonden. Leven trekt leven aan. 

In vroeger tijden, toen mensen meer afhankelijk waren van het land, was men zich hier meer bewust van. 
De koning of vorst was verantwoordelijk voor die relatie met de spirit van het land: het heilig huwelijk was letterlijk het huwelijk met het Land. Soms met een priesteres, soms met een fee (Guinevere was volgens sommige legenden een fee) , soms met een prinses die het Land vertegenwoordigde. 

Wanneer het niet goed ging met het Land, werd de koning geofferd. Mensenoffer. Heel wat heftig, maar het houdt een koning wel in evenwicht. 
Grote macht, grote verantwoordelijkheid.  

Als je in de winkel cepes koopt, of eekhoorntjesbrood, of porcini, of fancy borowik szlachetny (dat is pools; ze komen zelfs met busjes vol uit oost europa om te roven) dan weet je dat ze waarschijnlijk uit het bos zijn geroofd. 

Ik heb dat ook vaak gekocht. Wist ik veel. Nu zie ik hoe dat werkt, koop ik dat niet meer. Kan niet. 

Heerlijk om ze te eten, maar ook om een beetje te tekenen. En met ze te praten. Er wonen namelijk kabouters in, die mooie verhalen weten, over het bos.  

En over andere dingen.. maar dat is weer een ander verhaal.